Vertaal
Vertalingen nadeel toebrengen NL>DE
nadeel toebrengen (ww.) anschlagen (ww.) ; behindern (ww.) ; benachteiligen (ww.) ; beschädigen (ww.) ; düpieren (ww.) ; kränken (ww.) ; schaden (ww.) ; verletzen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `nadeel toebrengen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: benadelen
NL: duperen
NL: schaden